Toepassing
Buisveer- of Bourdon-manometers worden toegepast voor het meten van drukken van gassen, dampen en vloeistoffen in een bereik van -1 bar en tot een overdrukbereik van ca. 4000 bar. Hierbij mag de toelaatbare omgevingstemperatuur zich, voor de meeste uitvoeringen, tussen -5°C en +60°C bevinden.
Manometers dienen verticaal gemonteerd te worden. Voor een correcte en duidelijke aflezing dient de manometer trillingvrij te worden opgesteld. Kies eventueel voor een met glycerine gevulde manometer voor een zoveel mogelijk trillingvrije aflezing.
Schaalverdeling
De wijzerplaat kan voorzien zijn van een BAR- en/of een PSI-aanduiding. Voor een goede meting mag een buisveermanometer voor ca. 65% (2/3) van de maximum schaalwaarde belast worden. Dus voor het meten van bijvoorbeeld 175 bar kan het beste een manometer gekozen worden met een maximum schaalwaarde van 250 bar.
Nauwkeurigheid
De manometers zijn voor het merendeel leverbaar in onderstaande nauwkeurigheidsklassen:
- Klasse 1
- Klasse 1.6
Klasse 1.6 betekent maximaal een afwijking van 1,6% op de eindwaarde. Andere klassen (veelal nauwkeuriger klassen) en geijkte manometers zijn meestal op aanvraag leverbaar.
Werking van de buisveermanometer
De werkdruk komt via de aansluiting en een holle, c-vormige, gebogen Bourdon- of buisveer. Deze buisveer gaat zich door de verhoogde werkdruk licht strekken en zodra de werkdruk daalt, zal de buisveer weer in de oorspronkelijke stand proberen terug te komen. Deze beweging van de buisveer wordt via een tandheugeltje omgezet in een draaiende beweging. Aan dit systeem zit een wijzer verbonden welke de te meten druk zal aanwijzen. In deze video is dit mooi zichtbaar gemaakt.
(Bron afbeelding: https://blog.wika.com/knowhow/bourdon-tube-pressure-gauge-functional-principle/)
Lees ook:
Hoe kies je de juiste manometer?
Heeft dit artikel je geholpen?
Productspecialist hydrauliek