Wanneer je een aanhanger gebruikt en je wilt je lading zekeren, afdekken of vastzetten, dan gelden er een aantal regels. Deze kunnen misschien verwarrend zijn, maar de wetgeving is er duidelijk over. In dit blog zet ik de belangrijkste regels en feiten op een rij.
Wil je een lading, of delen hiervan, verplaatsen dan is belangrijk dat deze tijdens het rijden niet van de aanhanger kunnen vallen. Dit geldt ook voor noodstops, uitwijkmanoeuvres of bij slechts wegdek.
Een lading zekeren
Het zekeren van de lading is alleen nodig als de lading van de aanhanger kan vallen of afwaaien. In alle andere gevallen voldoet het vastzetten of zekeren van de lading. De Wet schrijft niet voor welk middel je hiervoor moet gebruiken. Indien je de lading niet aan de aanhanger vast kunt zetten, bijvoorbeeld met spanbanden, dan dien je een net of zeil over de lading aan te brengen.
Hoe is de wetgeving?
Artikel 5.8.16 beschrijft dit als volgt:
1. De lading of delen daarvan moeten zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek, niet van het voertuig kunnen vallen of de stabiliteit van het voertuig niet in gevaar kunnen brengen. Om hieraan te voldoen moet de lading of delen daarvan zodanig worden vastgezet dat minimaal de volgende versnellings- of vertragingskrachten kunnen worden weerstaan:
a. in de rijrichting: 0,8 maal het gewicht van de lading;
b. in de zijwaartse richting: 0,5 maal het gewicht van de lading en bij kantelgevaar 0,6 maal het gewicht van de lading;
c. in de achterwaarts richting: 0,5 maal het gewicht van de lading;
In aanvulling hierop moet lading zodanig zijn gezekerd dat deze door opwaartse krachten niet van het voertuig kan vallen.
2. Losse lading die naar haar aard niet op of aan het voertuig bevestigd kan worden, moet deugdelijk zijn afgedekt indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan als gevolg van afvallende of wegwaaiende lading.
3. In afwijking van het eerste lid, moet voertuiggebonden lading, zoals voertuiguitrustingsstukken, voertuiggereedschappen en stuwagemiddelen, zodanig zijn bevestigd dat deze niet van het voertuig kan vallen.
4. In afwijking van het eerste lid, moeten verwisselbare uitrustingsstukken, afneembare bovenbouwen, gestandaardiseerde laadstructuren en meeneemheftrucks deugdelijk zijn bevestigd met geschikte vastzetsystemen, zekeringssystemen en stuwagemiddelen.
5. Vastzetsystemen, zekeringssystemen, stuwagemiddelen en onderdelen daarvan moeten goed functioneren en geschikt zijn voor het doel waarvoor ze gebruikt worden.
Vragen of opmerkingen?
Heb je nog vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit blog? Laat gerust een reactie achter onderaan deze pagina of neem contact met ons op.
Lees ook:
Regels voor zuiniger elektromotoren