Het leven is fijner wanneer de zaken op rolletjes lopen. Dat geldt zeker bij het verplaatsen van zware objecten. Zwenkwielen en bokwielen zijn daarvoor veelal de oplossing. Maar waarin verschillen ze en waar moet je op letten in je keuze? In dit blog leg ik het uit.
Wat is het verschil tussen bok- en zwenkwielen?
Zwenkwielen en bokwielen zijn in de basis gelijk. Beide worden ook wel transportwielen genoemd. Ze bestaan naast het wiel uit een vork en een bevestiging. Het enige verschil is dat een zwenkwiel 360 graden kan draaien d.m.v. glijlagers en een bokwiel alleen recht naar voren of achteren kan bewegen.
Door zwenkwielen te gebruiken, stuur je eenvoudiger alle kanten op. Denk hierbij aan een mobiele gereedschapskasten, transportkarren of trolleys in de werkplaats.
Er zijn ook zwenkwielen met rem en/of richtingvaststeller verkrijgbaar. Hiermee verklein je het risico dat de wielen bij stilstand gaan draaien door de te verplaatsen last of wanneer er iets tegenaan komt.
Doordat bokwielen slechts in twee richtingen kunnen bewegen, heb je meer stabiliteit. Je combineert ze doorgaans met zwenkwielen. Hierdoor profiteer je van de mobiliteit aan de voorkant door de zwenkwielen en stabiliteit aan de achterkant door de bokwielen waardoor je rechter kunt sturen.
Waar moet je op letten bij je keuze?
Bokwielen en zwenkwielen (als dan niet met rem) zijn verkrijgbaar in vele variaties qua materiaal van de behuizing, het loopvlak (het buitenste gedeelte van de wielen dat contact maakt met de ondergrond) en de bevestiging.
Om het beste wiel voor jouw toepassing te komen, dien je rekening te houden met drie criteria:
- Het draagvermogen van het wiel
- Het soort ondergrond en het loopvlak van het wiel
- De bevestiging van het wiel
Draagvermogen van het wiel
Het draagvermogen van een zwenkwiel of een bokwiel hangt af van het materiaal van het wiel, van het loopvlak en de diameter. Hierbij geldt hoe groter de diameter hoe hoger de draaglast. In onze webwinkel vind je bij iedere wiel het draagvermogen.
In het wiel zitten lagers. Deze zorgen ervoor dat het wiel kan draaien. Bij een glijlager maken de as en de lager volledig contact en kan het draaien bij voldoende smering. Wanneer een glijlager te hoog wordt belast, kan het niet meer glijden en rijdt het wiel niet. In dat geval maak je gebruik van een kogellager. Bij een kogellager is er sprake van puntcontact door de vorm van de kogels. Door het puntcontact is er minder wrijving en draait een kogellager snel en geruisloos.
Voor lasten tot 800 kg is polyamide een gangbaar materiaal. Tot 1200 kg biedt aluminium uitkomst en daarboven bestaan er gietijzeren wielen met kunststof loopvlakken.
Een kogel-/rollager gebruik je vaak in een wiel waar de belasting hoog is, zoals in een zogenaamd zwaarlastwiel.
Het soort ondergrond en het loopvlak
Voor een optimaal gebruik van de wielen moet je het materiaal van de ondergrond en het loopvlak op de wielen goed combineren. Houdt daarom rekening met de hardheid en het dempende vermogen van het materiaal. Hieronder de meest gebruikte materialen:
- Kunststof: dit kent veel toepassingen, maar dempt niet.
- Polyurethaan (PPPU): dit is net wat zachter dan het harde nylon. Dit vind je bijvoorbeeld in ziekenhuiskarretjes of koffiekarretjes op kantoor.
- RVS: handig voor toepassing in mogelijk vochtige omgevingen, zoals de horeca of foodindustrie. Vaak is de behuizing van RVS en het wiel van kunststof.
- Luchtbanden: zijn vooral voor buitengebruik geschikt.
Bevestiging van het wiel
Qua bevestiging van zowel bokwielen als zwenkwielen zijn er vier gangbare manieren:
Plaatbevestiging: een plaat met vier openingen voor schroeven of bouten. Draai deze vast en klaar is kees.
Boutbevestiging: Hierbij is een bout door de vork en lagering voorgemonteerd. De bout .
Boutgatbevestiging: Waar bij een boutbevestiging al reeds een bout gemonteerd is, zit er bij deze vorm een rond gat in de bovenkant van het te monteren wiel. Door dit gat moet je een bout monteren op het object. Steek de bout door het gat en bevestig het wiel door het geheel aan te draaien met een moer.
Stiftbevestiging: Bij een stiftbevestiging zit het vrouwelijke gedeelte (schroefdraad) van de bevestiging vaak al in het object. De ‘stift’ is een ijzeren staaf met aan de ene kant schroefdraad en aan de andere kant een klemring. Door de stift met de klemring in het zwenkwiel te zetten en deze vast te draaien is het wiel bevestigd aan het object.
Vragen of opmerkingen?
Zoals je leest is er voor elk object, groot of klein is er wel een geschikte zwenk- of bokwiel te vinden: bekijk hier ons gehele assortiment zwenkwielen en bokwielen. Heb je na het lezen van deze tekst nog vragen of opmerkingen? Neem dan gerust even contact op. Ik of een van mijn collega’s helpt je graag verder.
Lees ook:
5 tips voor een professionele werkplaats
Welke maat morseconus heb ik?
Zo gebruik je een kolomboormachine veilig
Heeft dit artikel je geholpen?
Productspecialist werkplaats en onderhoud